Volgens de wet is iedere VvE verplicht om een onderhoudsfonds te hebben voor groot onderhoud.
Andere benamingen voor onderhoudsfonds zijn:
- reservefonds;
- onderhoudsreserve;
- voorziening groot onderhoud.

Wat is nou precies een onderhoudsfonds?
Ieder lid betaalt servicebijdragen waaruit de vaste jaarlijkse lasten van de vereniging worden betaald. En als het goed is wordt er ook een bedrag “gespaard” om in de toekomst groot onderhoud mee uit te kunnen voeren. Dat gespaarde bedrag wordt op een spaarrekening van de VvE gestort en dat wordt de toevoeging (of dotatie) aan het reservefonds genoemd.
Je moet dan denken aan onderhoud aan:
- het dak;
- de gevels,
- de lift,
- kozijnen;
- etc.
Hoe groot moet dat reservefonds dan zijn?
Het is in de wet niet vastgelegd hoeveel geld er in het reservefonds moet zitten. Er wordt simpelweg gesteld dat er voldoende moet zijn om de kosten voor het onderhoud te kunnen betalen. De beste inschatting maak je met behulp van een meerjarenonderhoudsplan.
De overheid heeft ook een rekenhulpmiddel gemaakt – de vve-onderhoudsmeter – om een indicatie te krijgen van wat de omvang van het reservefonds kan zijn.
En wat als er geen reservefonds is?
Als een VvE geen, of een te laag, reservefonds heeft dan kan dat tot gevolg hebben:
- dat hypotheekverstrekkers terughoudend worden met de financiering;
- dat potentiële kopers lager bieden of zelfs afhaken;
- dat voor direct noodzakelijk onderhoud ineens duizenden euro’s moet worden betaald;



